Tussen kunst en technology
Volgens mij is kunst het creëren van een verbeelding, en kinetische kunst het creëren van een fysiek bewegende verbeelding. Voor mij vallen optische illusies niet in die categorie. Het moeilijke in het onderscheiden van kinetische kunst is of het bewegende ding in kwestie wel bedoeld is als kunst. Is een fiets kunst? Wel als het iets verbeeld, maar ik zou niet weten wat, dus nee. Maar neem nu een ander voorbeeld:
Neem een de Newton’s cradle (https://nl.wikipedia.org/wiki/Newtonpendel) , een niet door Isaac Newton maar door Edme Mariotte (leefde in de 17de eeuw) ontworpen toestel om het behoud van energie te demonstrerend. Energie is een abstract begrip, en daarmee bedoel ik iets wat wij niet direct kunnen horen, voelen, zien, ruiken of proeven. Warmte kunnen we voelen, maar energie niet. We kunnen de ballen in het toestel zien bewegen en zien blijven bewegen. Het toestel heeft geen andere functie dan het verbeelden van een idee, en valt voor mij in geen enkele andere categorie dan kinetische kunst.
De Newton Cradle is van de 17de eeuw. Veel ouder dus dan wat Wikipedia beschrijft.
Volgens Wikipedia wordt er onderscheid gemaakt tussen gemoteriseerd en passieve toestellen. Dit doet mij ontzettend denken aan de historische indelingen van kinetische mechanieken in de werktuigbouwkunde. Daar maakte men voor elk apparaat dat een andere functie had een nieuw patent (een copyright op een uitvinding), hoewel de interne mechanieken gelijkwaardig waren. Dit systeem had veel kritiek en werd spoedig door Frans Reuleaux verworpen door het indelen van mechanieken op een andere manier, namelijk op basis van hun beweging. Op basis van roterende en rechtlijnige bewegingen. (en een combinatie van beide om complexe bewegingen te maken), de beweging ligt normaal gesproken in het platte vlak, dus in 2D maar kan ook in 3D.
Een paar voorbeelden om je die bewegingen voor te stellen. De wijzers van de klok maken een roterende beweging. Het schuiven van een kop tee over een tafel: een rechtlijnige beweging. Drie concentrische ringen in elkaar kunnen ervoor zorgen dat je 3 rotaties in 3D ruimte kan maken. Ook bekend als de Gimbal of Cardan ring, (https://en.wikipedia.org/wiki/Gimbal). Dat mechaniek is al zeer oud en voor het eerst omschreven in 3de eeuw voor Christus. Maar is dat kunst? Ik zou niet weten wat het moest verbeelden, anders dan de 3 rotaties die het heeft, en die dus niet een verbeelding zijn van iets, omdat het de rotaties zelf is.
De bewegingen die een object kan maken staat bekend als ‘degrees of freedom’ kortweg DOF of in het Nederland de graden van vrijheid. Een theekopje kan rollen, om een X Y en Z as, en schuiven in een X Y en Z richting. Voor meer uitleg in detail zou ik best een workshop willen geven over dit onderwerp.
Ik pleit er dan ook voor om kinetische kunst naar de klassieke kunst stromingen zoals expressionisme, kubisme of realisme ook in te delen naar de beweging die ze kunnen maken. Kinetische kunst beweegt zich letterlijk in een andere dimensie en vereist een extra kenmerk om het goed te kunnen omschrijven.
Er is nog een wereld te winnen in de kinetische kunst wanneer je kan zien dat de meeste objecten om 1 as een rondje draaien. Theo Jansen is een prachtig voorbeeld van een kunstenaar die hier een uitzondering op is. Hij maakt gebruik van stangensystemen om strandbeesten te laten lopen. Voor het computer tijdperk bestonden er dikke boeken, atlassen van de kinematica, waarin met stangen systemen uitgetekend stond welk beweging pad de mechanieken zouden gaan maken.
Een vervolg op deze solide bodies met roterende of geleidende assen zijn de flexibele mechanieken. Een veer, een elastiekje, een vlag. Mooie voorbeelden van complexe bewegingen. En dan heb ik het nog niet gehad over de energie die voor de bewegingen nodig is of er in kan worden opgeslagen, zoals in die Newton Cradle. Waar die energie vandaan komt, motor of wind heeft voor mij dan niets te maken met hoe we deze kinetische toestellen zouden moeten classificeren. Maar dat is misschien een mooi onderwerp voor een volgende keer.